Heilige huisjes, boompjes en beestjes.
Gérard Versijp, 30 april 2017
Het nadeel van het lezen van heiligenlevens en legenden is dat men eigenlijk alleen de visie te weten komt van de schrijver. Bijna altijd wil deze ons namelijk laten weten hoe “heilig” de beschreven persoon wel niet was. De opponenten werden daarom vaak, in tegenstelling tot de heilige, afgebeeld als demonen, schurken en vooral als heidenen. Dat verbaast ons nu niet meer, maar destijds, toen men alles wat geschreven werd, voor waarheid aannam, lag dat anders. Hoe kon men twijfelen aan het geschreven woord? Toen ik jong was en ik eens een krantenartikel aanhaalde om mijn gelijk te krijgen, werd mij duidelijk gemaakt dat ik niet alles moest geloven wat er geschreven stond. Volgens mij was dat de vroege middeleeuwer ook nog niet duidelijk.
Het geschreven woord is dus niet noodzakelijkerwijs behulpzaam als we vragen stellen als: hoe heeft koning Radboud tegen de missionarissen, zoals Willibrordus, Liudger, Wulfram en Bonifatius aangekeken? Wat was zijn reactie toen Willibrord een tempel, in Zeeland, behorende tot Friesland, afbrak? Wat was zijn reactie op het slachten van de heilige ossen op Helgoland? Hoe reageerden de Friese edelen op het omhakken van heilige eiken? We weten het niet, maar het zal vast niet positief geweest zijn. Opnieuw wat beredeneerde speculatie dus. Deze blog gaat dan ook over het omverwerpen van heilige huisjes (tempels) het omhakken van heilige bomen (eiken vooral) en het slachten van beesten (de heilige ossen van Helgoland). Kortom huisje, boompje, beestje.
Friezen waren Germanen en hadden een godenverering die sterk leek op die van de Germanen in Duitsland. Of toch niet? Veel Germaanse stammen waren al overgegaan tot het Arianisme, een ketterse, maar onder de Europese stammen, die buiten wat eens het Romeinse rijk was woonden, zeer wijdverbreide tak van het Christendom. Wel een die de goddelijkheid van Christus ontkende, hetgeen onacceptabel was voor het orthodoxe Christendom. Clovis, een Frank en dus een afstammeling van de Germanen, was mogelijk een volgeling van het Arianisme, tot hij in 500 door bisschop Remigius, te Reims werd gedoopt. Ik had altijd gedacht dat hij het Germaanse heidendom was toegedaan, maar hij bekeerde zich misschien van het Arianisme tot het Katholicisme. Een wat andere toedracht dan ik op de lagere school heb geleerd. En nog steeds staat er in Franse leerboekjes dat Clovis een “païen” (heiden) was. In ieder geval was zijn bekende wreedheid geen christelijk trekje. Was Radboud ook een echte heiden, of was hij misschien Arianist?
In de tijd dat Willibrordus op Walcheren dat afgodsbeeld stuksloeg en de tempel daarbij afbrak, waren de toenmalige bewoners zeker bekend met het Christendom. Vier eeuwen daarvoor waren er handelslieden in Zeeland, die Nehellenia vereerden en die handel dreven met Keulen en Trier, waar toen al Christelijke gemeenten waren. Evenals in Maastricht. Dus tijdens de Romeinse tijd was men daar mee al bekend. Van twee kanten kende men het Christendom, vanuit de Arianistische Germaanse stammen en vanuit het Katholieke Keulen. Waarom dan nog eens Angelsaksische missionarissen uit Ierland? Waren de bisschoppen uit het Frankische rijk niet in staat om hun invloed hier uit te breiden?
Inderdaad, zij werden natuurlijk door de Friezen als de oprechte vijand beschouwd. Karel Martel had de Friezen tot een nederlaag en terugtocht gedwongen, terwijl ook Pepijn de Korte tussen 688 en 695 de Friezen een aantal nederlagen heeft toegebracht. Ieren werden waarschijnlijk als meer neutraal beschouwd en dus geloofwaardiger. De bisschop uit Sens heeft het wel geprobeerd, maar de toedracht van zijn missie is grotendeels in de nevelen van de vroege middeleeuwen verdwenen.
Opvallend is dat in een paar boeken waarin de heilige levens werden opgetekend, benadrukt wordt dat de taal die de Ieren spraken sterk geleek op die van de Friezen. Dat vergemakkelijkte niet alleen het wederzijdse begrip maar ook het vertrouwen.
Maar Willibrordus werd vergezeld van een gewapend escorte Franken. Deze grepen ook in toen de wachter van de tempel op Walcheren, Willibrordus trachtte tegen te houden. Wapengeweld en bekering gingen ondanks de theorie dat men vrijwillig Christen werd, hand in hand. Dit moet ongeveer plaats gevonden hebben in 690 en toen was het gebied Fresia Citerior, waarin Walcheren lag, reeds Frankisch grondgebied. Dat Radboud zich hieraan gestoord heeft is waarschijnlijk nog maar zacht uitgedrukt, maar hij had in dat gebied geen invloed meer –vandaar het escorte Franken- en moest dus lijdzaam toezien.
Later was dat anders. Op de derde reis van Willibrordus naar Friesland, ging hij ook naar Helgoland. Op dat eiland leefden heilige ossen, die geofferd zouden moeten worden aan Wodan. Volgens deze bron was Radboud dus wel degelijk een heiden. Provocerend slachtte Willibrordus de ossen en reeg ze aan het spit. Zijn mannen die hem vergezelden zullen wel lekker gegeten hebben, totdat Radboud zelf kwam opdagen. Hij riep Willibrord ter verantwoording en vroeg hem waar hij de vermetele moed vandaan haalde om de heilige ossen, die voor Wodan bedoeld waren, te slachten. Willibrordus begon met te vermelden dat die dieren helemaal niet heilig waren en dat hij de Friezen tot het ware geloof wilde brengen. Radboud zou erg kwaad zijn geweest maar was onder de indruk van zijn moedig en vastberaden optreden. Of dit voorval zich afspeelde voor of na de mislukte doop van Radboud weet ik niet, maar de reactie was opmerkelijk. Hij liet het lot bepalen wat er met Willibrordus moest gebeuren. Drie keer pleitte het lot Willibrordus vrij en toen liet Radboud de missionaris gaan.
“Ik zie dat gij mijn dreigingen niet vreest, dat ge ook de dood niet vreest en dat uw daden in overeenstemming zijn met uw woorden” waren de woorden die Radboud volgens de overlevering zou hebben gezegd. Willibrordus ontsprong de dans en zou velen bekeerd hebben.
In de tussentijd zou ik bijna de bomen vergeten, waar ik eerder over sprak. Een majestueuze boom heeft menig natuurliefhebber geïnspireerd en spreekt zeer tot de verwondering. Geen raar beeld dus dat de Germanen, waartoe dus ook de Friezen behoorden, bomen een aparte plaats gaven in hun religie. Ook nu nog heeft men grote belangstelling voor mooie, imposante bomen. Wie een aparte kalender wil kopen, raad ik aan in Duitsland te gaan kijken naar kalenders met bomen, daar zitten juweeltjes onder. In onze omgeving staan ook een aantal fraaie en vaak heel oude bomen. Ook in Duitsland, net zeven kilometer over de grens, staat in Heede de “Dicke Linde”, een boom waarvan men claimt dat hij 1000 jaar oud is. Dat wil zeggen dat de boom ontkiemt is, ongeveer 200 jaar nadat de streek onder Karel de Grote met geweld gekerstend is. De boom heeft een omtrek van 18 meter! En heeft een niet te vergeten indruk op mij achtergelaten, echter, het is natuurlijk geen boom waaronder godenverering heeft plaats gevonden door de Germanen. Wel vindt er nu elk jaar de uitverkiezing plaats van de “Schützenkönig”. Dus toch nog een beetje godenverering?
Nu werden dit soort bomen door de missionarissen omgehakt. Volgens de opgetekende verhalen kwam men van heinde en verre hiernaar kijken. Natuurlijk geloofde de echte Friezen en Germanen dat Donar in zijn toorn zijn hamer door de wolken zou gooien en dat de bliksem de heiligschenders zou treffen. Helaas niets van dat alles, het natuurgeweld bleef uit en velen lieten zich nadien dopen. Karel de Grote was een van de laatsten die nog tot het vernietigen van heilige eiken zijn toevlucht nam. Hij vernietigde de Irminsul, een machtige eik die volgens de Germanen wortels in de onderwereld had en de hemel stutte. Natuurlijk was dit wraak en ook wel cultuurschennis, maar Karel was om het modern te zeggen: “pissig”. Excusez le mot, maar dit geeft in onze taal beter weer dan dat hij bijvoorbeeld “vertoornd” was. Dat was hij ook, maar hij wilde zijn tegenstander treffen, daar waar het pijn deed en Widukind, zijn tegenstrever, had al vele malen zijn beloftes gebroken en was teruggevallen in heidendom, terwijl Karel zijn peetvader was. Daarnaast was de boom de plaats waar de Saksen hun volksvergadering hielden. De vernietiging van de boom had dus ook een politieke betekenis, Karel vernielde zo eigenlijk hun parlement en hief de Saksenstaat op. De terugval naar het heidendom van Widukind zal Karel nog wel het meest zijn tegengevallen. De vernietiging van de Irminsul is ook afgebeeld in de Pfalz van Goslar waar de DPV in juni van dit jaar naar toe gaat. De plaats van de Irminsul zou de Externsteine geweest kunnen zijn, waar de DPV overigens ook al een bezoek bracht.
Radboud zal wel toornig hebben gereageerd toen men allerlei heilige bomen begon om te hakken. Bonifatius had de gewoonte om uit het hout een kapel te bouwen na zijn missionaire daad. Als je beseft dat de “Dicke Linde” in Heede een omtrek heeft van 18 meter kan dat ook wel. Tijdens een excursie naar de Meern zagen de leden van de DPV een Romeinse boot van 27 meter, gebouwd met het hout van één enkele eikenboom. Radboud had grote plannen om het heidendom te behouden en de acties van de diverse missionarissen om te keren. Al kan men wel van een boom een kapel bouwen, omgekeerd is dat toch wat lastig.
Friesland behoorde toen tot de zogenaamde Noordzeecultuur en deze cultuur omvatte onze kusten, grote delen van Engeland, de Duitse Noordzee kust en stukken van het huidige Denemarken. Helaas zijn er geen grote bouwwerken uit die tijd overgebleven, wel is er een grote hoeveelheid archeologische vondsten gedaan, waaronder de fibula van Wijnaldum. Over de invloed van de Friese adel en de handel overzee wil ik graag de volgende keer vertellen. Ook het kasteel in Medemblik zal niet ontbreken.