Dagexcursie naar het noordwesten van Drenthe en Groningen:
Fochteloërveen, veenterpen, veenontginningen, archeologische aspecten, fraai landschap en veel meer
Zaterdag 27 oktober 2018
Op zaterdag 27 oktober 2018 gaan we met de najaarsexcursie naar het noordwesten van Drenthe en het Groninger Westerkwartier. We starten vanaf De Bonte Wever in Assen en bezoeken in de ochtend het Fochtelooërveen ten zuiden van Veenhuizen. Dit is een wandeling van ruim 1,5
km met op het eind een lange trap naar een hoog uitkijkpunt over het veengebied. Vervolgens gebruiken we de lunch te Norg en verplaatsen ons dan naar het noorden met als eerste stop een korte wandeling waar de ‘veenterpen’ onderwerp van gesprek zullen zijn. Dan zetten we de tocht naar het noorden voort langs een reeks veenontginningen in het Zuidelijk Westerkwartier van Groningen. Ook hier stappen we af en toe uit. Munnikezijl wordt wellicht het verste punt. De excursie staat inhoudelijk o.l.v. dr. ing. Jeroen Zomer, recentelijk op de landschapsontwikkeling in het excursiegebied gepromoveerd.
Jeroen zal ook de archeologische aspecten langs de route in zijn begeleidend verhaal meenemen.
Bij aanvang van de excursie zal in de bus het Excursie Kaartenboek worden uitgedeeld. Jeroen zal hiernaar verwijzen als dat relevant is. Tevens is een kaartje opgenomen waarop de gehele route staat.
Programma:
Opstappen:
09.00 uur Groningen t.o. busstation, bij de rondvaartboten
09.15 uur Haren, Postillion Motel
09.30 uur Assen, de Bonte Wever; vertrek voor het dagprogramma
10.45 - 11.15 uur Ontvangst met koffie+ in ‘Het Verenigingsgebouw’, Hoofdweg 116, Veenhuizen
11.30 – 12.30 uur Bezoek aan het Fochterloërveen met wandeling, 1.5 km en kleine klim
13.00 – 14.00 uur Lunch in restaurant ‘Wapen van Norg’, Brink 4, Norg
14.00 – 15.00 uur Route vanaf Norg naar Polder Matsloot - Roderwolde
15.15 – 17.00 uur Route langs de dorpen Niekerk-Oldekerk-Lutjegast-Munnikezijl met enkele
uitstappen
17.00 - 17.45 uur Rechtstreeks terug naar Groningen, Haren en Assen
De kosten van deze excursie bedragen € 50 per persoon all in.
Wilt u deelnemen aan deze excursie, dan graag per persoon een deelnameformulier invullen. Op de website www.dpv.nu kunt u dit invullen en met de ‘zenden-knop’ aan Anneke van Rhijn sturen. In de Agenda staat deze excursie op datum vermeld. Door hierop te ‘klikken’ kunt u onder ‘deelnemen’ doorklikken naar het formulier. U kunt ook een deelnameformulier per email aanvragen. Hebt u geen internet, dan kunt u dit formulier telefonisch aanvragen. U krijgt het dan per post toegestuurd.
Opgave graag zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 12 oktober 2018 (leden en niet-leden) onder gelijktijdige betaling van € 50 (of een veelvoud daarvan) op rekening NL18 INGB 0662 4616 81 t.n.v. DPV Assen met vermelding ‘excursie Fochteloërveen e.a.’. Leden en daarmee gelijkgestelden hebben voorrang bij aanmelding tot 1 oktober 2018.
Nadere toelichting:
Als landschapshistoricus promoveerde Jeroen Zomer op een proefschrift waarin onderzocht werd hoe kolonisten de uitgestrekte veenmoerassen in het Hunzebekken ten westen van Groningen hebben ontgonnen. Zowel het natuurlijke landschap als de ontginningen zelf blijkt af te wijken van die in West-Nederland.
Bij het onderzoek zijn boorgegevens, archeologische vondsten, historische kaarten, middeleeuwse archieven en historische plaats- en veldnamen gebruikt. In het eerste deel van zijn proefschrift beschrijft hij de uitgestrekte wildernis van de zogenoemde woldgebieden die de eerste ontginners ongeveer 1000 jaar geleden aantroffen.
Het blijkt een heel open landschap te zijn geweest dat voortdurend in open verbinding heeft gestaan met de Noordzee: kwelders langs de kust, hoogveenmoerassen wat meer in het binnenland, doorsneden door breed slingerende getijdengeulen met rietlanden daarlangs. Het waren deze getijdengeulen waarover de eerste bewoners per schip het gebied introkken.
Net als elders in Nederland groeven de veenkolonisten in de 10e-11e eeuw sloten loodrecht op de waterlopen zodat het veen ontwaterde en er een stevige bovengrond ontstond waarop ze akkerbouw en veeteelt konden bedrijven. Uit analyse van de huidige verkaveling is gebleken dat ze echter wel duidelijke voorkeuren hadden: de laaggelegen natte delen van het veen lieten ze bijvoorbeeld aanvankelijk links liggen, terwijl wat hoger gelegen veenkussens en kleine zandruggen daarentegen geliefde aangrijpingspunten vormden. Anders dan in West-Nederland werden deze ontginningen niet aangestuurd door een bisschop of andere landsheer, maar door de lokale of regionale elite. Enkele eeuwen later had dezelfde elite ook een leidende rol bij de bouw van de kerken in de woldgebieden.
De ontwatering van het veen leidde echter al gauw tot bodemdaling, een proces dat ook nu nog in de veengebieden van Friesland en Holland voor veel problemen zorgt. De eerste oplossing hiervoor was de sloten verlengen en verder het veen intrekken. Hele nederzettingen zijn op deze manier verschillende malen verschoven tot men niet verder kon door bijvoorbeeld een natuurlijke barrière of menselijke grens. Soms kwamen op den duur zandkoppen onder het veen tevoorschijn die dankbaar werden aangegrepen als nieuwe plek voor boerderijen en kerk. Andere nederzettingen werden nagenoeg geheel verlaten. In de Kop van Drenthe vonden de wegzakkende boeren een bijzondere oplossing: zij verstevigden en verhoogden hun huisplaatsen met leem en kwelderplaggen: de bekende veenterpen. Opmerkelijk is verder dat al heel vroeg sprake was van een verregaande samenwerking tussen Drenten, Groningers en Friezen. Gezamenlijk legden zij in de 12e eeuw namelijk een tientallen kilometerslange dijk aan die liep van Roderwolde in de Kop van Drenthe via Langewold in het Groninger Westerkwartier tot aan Dokkum in Noordoost-Friesland.
Bronnen ter lezing aanbevolen:
Jeroen Zomer, Middeleeuwse veenontginningen in het getijdenbekken van de Hunze