Wietske Prummel, archeozoöloog: Vlees! Archeozoölogie en het dierlijk voedsel van de mens vanaf de Australopithecus.
Gedurende de verschillende tijdperken veranderde de consumptie van dierlijk voedsel. Vanaf wanneer consumeren mensachtigen dierlijk voedsel? Wat voor soort dierlijk voedsel aten mensachtigen gedurende deze tijdperken? Hoe verschaften zij zich hun dierlijk voedsel; door mee te eten met roofdieren, door verzamelen, door jagen, door eigen productie? Hoe stond de mens tegenover de dieren die hij consumeerde? Deze laatste vraag is trouwens tot op de huidige dag actueel.
In de lezing worden drie grote veranderingen in de relatie mens-dier besproken. Ten eerste het moment dat mensachtigen zelf grote dieren gingen doden om ze op te eten. De vindplaats Schöningen in Nedersaksen (Duitsland), van ca. 350.000 jaar geleden, levert duidelijke aanwijzingen voor de jacht door Heidelbergmensen (Homo heidelbergensis) op paarden en andere dier
De tweede grote verandering vond tussen 9000 en 7000 jaar v.Chr. in Zuidwest-Azië plaats. Mensen van onze eigen soort, Homo sapiens, maakten daaruit wilde geiten, wilde schapen, oerrunderen en wilde zwijnen de landbouwhuisdieren geit, schaap, rund en varken. Dit noemt men domesticatie, het tot huisdier maken. Deze vier diersoorten spelen nog steeds een grote rol in onze voedselvoorziening. Biologisch gezien kun je zeggen dat de domesticatie gunstig was voor deze diersoorten. Ze namen sterk in aantal toe en ze werden over bijna de hele wereld verspreid. Een groot nadeel voor het individuele landbouwhuisdier is echter dat het fysiek en uiterlijk volledig werd aangepast aan de wensen van de mens. De mens bepaalt of een huisdier wordt geboren, hoe het eruit ziet, wat voor (karakter)eigenschappen het heeft en op welke - vaak jonge - leeftijd het wordt geslacht. Dit begon direct bij de domesticatie.
De derde grote verandering ontstond toen de productie van dierlijke producten ruimtelijk en psychologisch werd gescheiden van de consumptie. Dit proces is nog steeds aan de gang. De meeste consumenten kopen dierlijke producten als onherkenbare stukjes dier in de supermarkt. Zij weten meestal weinig over hoe dieren worden gehouden en hoe een boer over zijn dieren denkt. Ze staan er liever niet bij stil dat een dier moet worden geslacht voordat zijn vlees kan worden gegeten.
Misstanden in mesterijen, kippenboerderijen en slachterijen die aan het licht komen leiden tot massale protesten en veel commotie. Maar als de commotie voorbij is, blijken de kiloknallers niet minder in trek. De lezing besluit met gedachten hoe de relatie te herstellen valt tussen de consumenten van dierlijke producten en de dieren en boeren.
_____
___________________________________________________________________