De Swifterbantcultuur.
Een cultuur van jagers-verzamelaars-vissers die gingen akkeren en vee houden.
Dinsdag 14 maart, lezing door archeoloog dr. Paulien de Roever
Aanvang 19.30 uur in De Open Hof, Sleutelbloemstraat 1 Assen
Swifterbantpot uit het Voorste Diep bij Bronneger, © Toonbeeld Frans de Vries
Een medewerker van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders liep in de jaren ’60 van de vorige eeuw langs vers gegraven sloten in Oostelijk Flevoland. Tot zijn verrassing vond hij in de uitgegraven grond grauwe scherven en vuursteentjes. Hij kon niet bevroeden wat een omwenteling dit teweeg bracht in de kennis van onze prehistorie.
Deze vondsten behoorden bij nederzettingen van wat we nu de Swifterbantcultuur noemen, daterend uit 5000-3400 voor Chr. In de ondergrond van de polder, circa 5 meter onder zeeniveau, bleek een systeem van kreken met oeverwallen te liggen, naast moerasgronden en rivierduinen aan de rand, begraven onder een laag jongere afzettingen. De eerste opgravingen waren in de buurt van het huidige dorp Swifterbant in Flevoland, vandaar de naam van deze - toen nog onbekende - cultuur. De mensen van de Swifterbantcultuur waren echte pioniers die een milieu op de grens van land en water opzochten om in te leven.
Op de woonplekken vonden we scherven, botten, stenen, vuursteen, kralen, verkoolde plantenresten, houten paaltjes en zelfs menselijke skeletten. De bewoners van toen leefden van jagen en verzamelen en gezien de grote hoeveelheid visresten was ook visvangst een grote bron van levensonderhoud. De botresten toonden echter aan dat ze ook huisdieren kenden, voornamelijk runderen en varkens. En daarnaast hebben ze granen gegeten, de verkoolde resten daarvan werden veelvuldig teruggevonden. Vaak werd gedacht dat het graan aangevoerd was van verder weg gelegen gebieden en verkregen was door contact met de daar levende boerenbevolking. Maar de vondst van een paar jaar geleden van een akkertje toonde onomstotelijk aan dat graan ter plekke is verbouwd op een oeverwal. De omstandigheden in dit gebied zijn ‘s winters te nat voor bewoning, het betrof hier geen permanente nederzettingen. De Swifterbantmens heeft een nomadisch bestaan geleid. De Swifterbanters behoorden tot een complex van jagers-verzamelaar-culturen die te vinden zijn aan de randen van de leefgebieden van al wel echte boeren meer landinwaarts, bijvoorbeeld die van de Rössencultuur en zij hadden daar ook contacten mee.
In Zuidelijk Flevoland, de Noordoostpolder maar ook in het rivierengebied kwamen steeds meer vindplaatsen aan het licht en kregen we een beter beeld van deze cultuur. Van de zandgronden kennen we geen woonplekken van deze mensen. Alleen losse vondsten van bepaalde bijltypen tonen aan dat er mensen van de Swifterbantcultuur hebben rondgezworven. Een bijzondere vondst is een Swifterbantpot en edelhertgewei uit het Voorste Diep bij Bronneger.
Bij deze lezing zullen beelden van diverse vondsten de revue passeren en zal er aandacht gegeven worden aan de leefwijze, hun grafcultuur en de contacten aan de hand van parallelle vondsten elders. Als men na het bijwonen van deze lezing nog meer wil weten van de Swiferbantcultuur, dan kan men in het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad de tentoonstelling OER! gaan bekijken en het recent verschenen boek ‘Swifterbant, Pionieren in Flevoland 6500 jaar geleden’ aanschaffen.
Figuur: Geweien uit het Voorste Diep bij Bronneger (foto: Frans de Vries)
De lezing is gratis toegankelijk voor leden en niet-leden. Voor meer informatie bel mw. Marian Hulscher: 050-5346826 of middels redactie@dpv.nu.