DPV Voorjaarsexcursie van 22 tot en met 27 mei 2018 naar 'het Bekken van Parijs' in Noord-Frankrijk
Een vooruitblik
Dinsdag 22 mei
De heenreis vergt nogal wat kilometers om vanuit Stad bij de bovenloop van de Schelde te geraken. Na een lunch vlak voor de Franse grens komen we rond 15.00 uur aan op de oevers van de Sensée, een zijrivier van de Schelde. Maar dan vangen we drie vliegen in nagenoeg één klap. Hier bevindt zich een verrassende concentratie van monumenten uit het neolithicum. We slaan een kleine handvol menhirs over en beperken ons tot een grafheuvel, heel bijzonder bekroond door “Les Bonnettes”, een steenkrans (omgeving Sailly-en-Ostrevent). Iets verderop – bij Hamel - bezoeken we de restanten van een megalietgraf, een allée couverte terwijl in Féchain een prachtige slijpsteen uit dezelfde tijd als grafheuvel en megaliet is neergezet. Het zogenoemde polissoir is ontdekt tijdens oeververbetering van de Sensée en kreeg een goed toegankelijk plaatsje naast de dorpskerk. Aan het eind van de middag komen we aan in Soissons, door Caesar al vermeld en ruim vijf eeuwen later een tijdlang de hoofdstad van een snel groeiend Frankisch koninkrijkje.
Foto: Soissons
Woensdag 23 mei
Het ochtendprogramma blijft nog een verrassing. Tijdens de verkenning slaagden we er in een opgraving in het dal van de Aisne te bezoeken. Daar ontmoetten we dr. Michael Ilett, lector aan de Sorbonne en onderzoeksleider naar de bandkeramische bewoning van het dal. Hij kon toen nog niet vertellen of zijn onderzoek in 2018 ook een opgraving met zich zou meebrengen. Als er tijdens onze reis ergens langs de Aisne wordt gegraven, ontvangt hij ons ter plaatse. Het alternatief is een bezoek aan het regionaal archeologisch depot in Soissons, waar Ilett of een van de collega’s ons zal vertellen over het regionale Neolithicum – met name de Bandkeramiek en de Seine-Oise-Marne Cultuur. Ik heb er op aangedrongen dan ook wat aardewerk en vuursteen op tafel te leggen.
Voor de lunch begeven we ons naar Marle, waar een openluchtmuseum is gewijd aan de Merovingen en een van hun opgegraven nederzettingen en grafvelden. Beide zijn in het openluchtdeel gereconstrueerd. In het bijbehorend museum zien we de resten van de materiële cultuur uit dezelfde nederzetting en grafveld. Ook wordt hier een film over het project vertoond. De opgraver zelf leidt ons rond over het terrein. We keren terug naar Soissons.
Donderdag 24 mei
Vandaag verplaatsen we ons door de Champagne (de streek, niet de vloeistof) naar de Gâtinais, ten zuidoosten van Parijs. Tijdens een rit over het Franse platteland doen we een nog dit jaar beëindigde opgraving aan. La Crayère bij Vert-Toulon bestaat uit een complex van vuursteenmijnen, die zijn omgevormd tot grafruimten, de zg. hypogées van de Seine-Oise-Marne cultuur. Iets verderop – bij Corfélix – ligt de allée couverte du Reclus. De kopse kant van de grafkamer is verwijderd maar het restant ligt nog onder de oorspronkelijke dekheuvel. In het goed bewaard gebleven middeleeuwse stadje Provins krijgt u de gelegenheid zelf uw stadswandeling te maken en ondertussen uw eigen lunch te verzorgen. We rijden vervolgens door naar het hotel in Ferrières-en-Gâtinais.
Vrijdag 25 mei Foto: Oratorium van Germigny des Pres
We beginnen deze compacte dag met een boswandeling door wat in de franse geologie le chaos heet: een grillige samenstelling van zand en grote blokken zandsteen dat indrukwekkend natuurschoon oplevert. De eerste schilders die buitenshuis direct olieverfschetsen maakten, kwamen er op af. Wij volgen een pad waarlangs handzame replica’s van rotsgravures uit verschillende perioden zijn opgesteld, voorzien van een toelichting. Het Forêt de Fontainebleau staat archeologisch bekend om zijn talrijke abri’s met rotsgravures. Ons volgende object betreft een ondiepe grot met gravures bij Buthiers. Via de prachtige dolmen van Rumont bereiken we na een wat langere rit het karolingisch oratorium van Germigny-des-Prés. Weliswaar is de centraalbouw – naar Akens voorbeeld – naderhand aan de westzijde met een schip uitgebouwd tot parochiekerk maar de oorspronkelijke gedaante uit de 9de eeuw is binnen en buiten nog goed te herkennen. Het gebedshuis is ruim anderhalve eeuw ouder van de kerk van Gernrode, die u enige maanden geleden in de Harz zag. Ze hoort bij het kleine groepje oudste kerken van Frankrijk. We brengen nog een nacht door in Ferrières-en-Gâtinais.
Zaterdag 26 mei
Vanaf vandaag koersen we noordwaarts. Op de hoogten ten zuiden van de Seine, stroomafwaarts van Parijs, treffen we nog de fraaie allée couverte aan van Epône. In Ribemont-sur Ancre bezoeken we het archeologisch centrum en leren over twee bijzondere vondsten uit de omgeving. In de derde eeuw vC verrees hier na een bloedige stammenstrijd een Keltisch heiligdom waarin de onthoofde lichamen van de verliezers – samen met hun speren en schilden door een staketsel overeind gehouden – staand/leunend als trofee werden gepresenteerd. De cultusplaats werd vijf eeuwen later overbouwd met een grote Gallo-Romeinse tempel. Tenslotte lopen we in een voorstad van Amiens door een archeologisch park naar de geconserveerde groeve van St.-Acheul, naamgevend voor het Acheuléen. De vuurstenen werktuigen, die hier vanaf 1872 zijn gevonden, brengen ons terug tot zo’n 400.000 jaar geleden. Ons hotel ligt zo goed als tegenover de kathedraal van Amiens.
Foto: Alleé couverte Epone
Zondag 27 mei
Op de terugweg doen we nog Spiennes in België aan. Hier zijn vuursteenmijnen gevonden, onderzocht en we bezoeken het aan deze industrie gewijde bezoekerscentrum. Niet ver daarvandaan genieten we de lunch alvorens de terugtocht te aanvaarden.
De excursie is niet bepaald zwaar. Het pad naar de allée couverte op dag 1 is goed begaanbaar maar stijgt pittig. De wandeling op 25 mei duurt een kleine 2 uur, waarbij het pad in het begin uit mul zand bestaat. Halverwege wordt een hoogteverschil van zo’n 10 meter met een ruwe trap door 'de chaos' overwonnen. Om de rotsgravures bij Buthiers te zien, dien je een paar meter te kruipen.