Excursie naar Ostfriesland (D) op zaterdag 21 oktober 2017
Achtergrondinformatie
Inleiding
In de kuststreek van Friesland, Groningen en Ostfriesland kunnen we de sporen van onze bijzondere gemeenschappelijke geschiedenis nog steeds vinden in het landschap. De terpen en wierden (Warften) aan weerszijden van de grens getuigen van een interessante geschiedenis. Ook de archeologie vertoont veel overeenkomsten w.o. de trechterbekercultuur. Het oude kwelderlandschap hoorde ooit tot de zogeheten Friese landen.
De Upstalsboom
De Upstalsboom is gelegen op een grafheuvel uit de vroege middeleeuwen in een nu beschermd natuurgebied. Dit is de plaats waar de afgevaardigden van de Friezen die zich hadden verenigd in een verbond van de ‘Zeven Zeelanden’ bij elkaar kwamen. Van 1200 tot 1400 was het de zetel voor rechtspraak, politieke beslissingen en hier werd de eenheid van de vrijheid van Friesland ingezworen.
In 1833 is ter herinnering aan de historische betekenis van de Upstalsboom boven op de grafheuvel een piramide van zwerfstenen gebouwd en is er een park aangelegd. De plaats was vroeger zowel via het water als via het land goed bereikbaar.
Het onderzoek van de Upstalsboom heeft tot nog toe niet tot vondsten geleid die met de latere landdagen van de Friezen in verband kunnen worden gebracht. De vraag blijft waarop de traditie was gebaseerd: waarom kwamen in de middeleeuwen mensen uit deze en andere streken juist bij deze grafheuvel bijeen?
Bij de oprichting van een houten steiger in 1815 werden er al urnen gevonden. En in de bouwput voor de piramide werd een zwaard en nog een urn ontdekt uit de Karolingische tijd.. In de vroege middeleeuwen moet hier de vlakke grafheuvel zijn opgeworpen. Kleinschalige opgravingen in 1990/1992 en 2003 brachten nog meer grafgiften aan het licht, zodat er aanwijzingen zijn voor twee, of waarschijnlijk, drie graven met lichamen - van een man en twee vrouwen – en drie graven met urnen. In de loop van de eeuwen is de heuvel omgewoeld door vossen en dassen. Daardoor zijn de graven vernietigd en de grafgiften verspreid. Dat geldt ook voor een aantal glazen kralen. Naast een mes en een haaksleutel zijn dit de eerste bewijzen voor de bijzetting van een vrouw. Vermeldenswaard is vooral een 1,9 cm lange millefiori-kraal uit het Nabije Oosten, die we tot de groep van mozaïekoogkralen mogen rekenen. Net als het zwaard en andere metalen grafgiften stamt de kraal uit de tijd van Karel de Grote. De hier begraven mensen waren afkomstig uit een gegoede familie, die hier eind 8e, begin 9e eeuw na Chr. in de buurt moet hebben gewoond.
De plaats van het gedenkteken is (nu) om allerlei redenen omstreden. De Nazis misbruikten de plaats als zgn. Thingstätte, een theaterplaats voor vooral propaganda bijeenkomsten. De piramide ligt op de ringwal van een Pingo-ruïne die 200 m. zuidwest van de Upstalsboom ligt. Daarnaast is de omgeving van de gedenkplaats een prachtig voorbeeld van ‘Ostfriesische Wallheckenlandschaft auf der Geest’. Van deze laatste kunnen we ook het e.e.a. zien in het Museum ‘Leben am Meer’.
(Wallheckenlandschaft is te vergelijken met ons coulisselandschap en ‘auf der Geest’ betekent op Pleistocene zandgronden).
Het Kustlandschap
Het wad valt bij laag water droog en wordt bij hoog water met het zoute zeewater overspoeld. Daarbij worden meestal zand en slib afgezet. Maar hier is het heel anders. Hier wordt meer materiaal afgevoerd dan er wordt aangevoerd. Het gevolg hiervan is dat er kustafslag plaatsvindt en dat er steeds nieuwe lagen afzettingen vrij komen te liggen en zichtbaar worden.
Men vindt in het wad zelfs turflagen die meer dan 2000 jaar geleden zijn ontstaan. Er waren in die tijd duidelijk omstandigheden die veenvorming mogelijk maakten. In dit gebied was toen in elk geval geen zeewater. Tegenwoordig staat hier bij vloed het zoute zeewater drie meter hoog.
Bewoning
De oudste sporen van bewoning gaan terug tot ongeveer 350 voor Chr. Vanaf de herfst tot het voorjaar moesten de bewoners rekening houden met plotselinge overstromingen door stormvloeden. Er waren geen natuurlijke hogere gebieden waar men zichzelf in veiligheid kon brengen. Het land was een ondoordringbaar moeras met een hoog opgaande vegetatie waaronder riet. De enige (water)wegen waren de prielen die een chaotische structuur vormden en ergens in het moeras eindigden. De grond was echter heel vruchtbaar en geschikt voor het houden van vee. Akkerbouw was door het zoutgehalte van de grond niet mogelijk. Regenwater als drinkwater moest verzameld worden. Het wad bood wel de mogelijkheid van visvangst en het verzamelen van schelpdieren als voeding.
Sporen van bewoning van ‘verdronken’ dorpen o.a. het dorp Otzum kwamen uit het slib te voorschijn. Niet alle vondsten werden/konden worden geborgen. De fundamentstenen van de kerk van Otzum liggen nog steeds in het wad, maar het skelet van een vrouw uit een grafveld bij Ostbense ligt in het Museum ‘Leben am Meer’.
De bustocht
Na de lunch in Werdum bezichtigen we de Romaanse kerk. Daarna rijden we over de Werdumer Altendeich, de westelijke dijklinie van de Harlebucht. Als het mogelijk is, rijden we met de bus de wierde Nordwerdum op, een zeer goed behouden voorbeeld van een wierde. De tocht wordt vervolgd naar Neuharlingersiel naar de haven. De ‘Siel’ havens zijn kenmerkend voor deze kust (in tegenstelling tot Nederland).
Van daar rijden we naar Ostbense aan de dijk, een dijklinie waarvan onder invloed van de stijgende zeespiegel delen teruggetrokken moesten worden. We rijden over Bensersiel naar Middelsbur, een wierde die door stormvloeden in de middeleeuwen voor de helft verwoest werd. Terug naar Esens. Hier nemen we afscheid van Axel Heinze.
Bronnen en ter lezing aanbevolen:
-
Land van Ontdekkingen, De archeologie van het Friese kustgebied. Uitgever Ostfriesischen Landschaft
-
Axel Heinze. Die Geologie Ostfrieslands, Nichts bleibt ausser eind paar Spuren im Watt, Das unbekannte Gesicht der Marsch. Uit de Serie Kulturlandschaft Küste
Deze en meer titels verkrijgbaar in het Museum “Leben am Meer’